Parochie Zichen-Bolder

Parochie St.-Petrus en St.-Laurentius Zichen-Bolder

Sint-Petrus en Sint-Laurentiuskerk

Zichen-Bolder


Het gebouw bestaat uit een voorstaande westtoren, heeft vier geledingen, een vierbeukig schip met zes traveeën en het oorspronkelijke koor met twee rechte traveeën met driezijdige sluiting. Verder heeft het gebouw een noord-portaal. De toren heeft een onderbouw van mergelsteen, een bovenbouw van breuksteen, wordt aan de zuidzijde geflankeerd door een rond traptorentje en de tweede en derde geleding zijn voorzien van rondbooglisenen met daarin rechthoekige vensters en de bovenste met in elke zijde een bifora met deelzuiltjes binnen een verdiept muurvlak. De zijbeuken hebben rondboogvensters en het koor heeft spitsboogvensters met neogotisch maaswerk. De toren wordt gedekt door een tentdak en de rest van het gebouw door zadeldaken en lessenaarsdaken. Het interieur is opgetrokken met mergelsteen en de middenbeuk wordt van de beide zijbeuken gescheiden door een spitsboogarcade op zuilen. Boven de middenbeuk bevinden zich kruisribgewelven tussen spitsbooggordelbogen die worden gedragen door colonnetten. De zijbeuken hebben ook kruisribgewelven waarbij de gordelbogen opgevangen worden door rechthoekige pilasters. De uiterste zuidelijke zijbeuk is vrij smal en heeft een tongewelf. Boven het koor bevindt zich een stergewelf.


De kerk heeft een kalkstenen doopvont met maskers in gotische stijl (16e eeuw).


Het gebouw is de parochiekerk en is gewijd aan Sint-Petrus en Sint-Laurentius.

Petrus


Petrus was volgens het Nieuwe Testament een van de twaalf apostelen van Jezus en leiders in het vroege christendom. Oorspronkelijk heette hij Simon of Simeon.

Jezus noemde hem in het Aramees Kefas, wat "rots" betekent en in het Grieks werd vertaald als Petros.

Om die reden wordt hij ook wel als Simon Petrus aangeduid.

In de Rooms-Katholieke Kerk wordt Petrus als de eerste paus beschouwd en wordt hij ook wel aangeduid als Sint-Pieter. Het ambt van paus wordt daarom ook wel Petrusambt genoemd. In het oosters christendom wordt Petrus als de eerste patriarch beschouwd.

In kunst en iconografie is Petrus vrijwel altijd te herkennen aan de sleutels van de hemel, die het Petrusambt symboliseren.

Andere attributen zijn een omgekeerd kruis (waaraan hij volgens de traditie ter dood werd gebracht), visnet (vanwege zijn beroep) en een haan (die hem eraan herinnerde dat hij Jezus verloochend had). 

















Laurentius van Rome


De heiligemartelaar Laurentius van Rome of Sint-Laurens leefde in de derde eeuw in Rome tijdens de christenvervolgingen. Over zijn leven is nauwelijks iets bekend. Hij is ongeveer in het jaar 225 geboren in Huesca (Spanje) en oefende in Rome het ambt van diaken uit tot 10 augustus 258.

Als diaken belast met de zorg voor de (heilige) boeken wordt Laurentius vereerd als patroon van de bibliothecarissen en boekhouders. Hij is ook de beschermheilige van de armen en de patroon van allen die met vuur werken zoals koks, pastei- en banketbakkers, bierbrouwers, kolenbranders en brandweerlieden. De naamdag van Sint-Laurentius wordt gevierd op10 augustus.


Het is bekend dat er in de derde eeuw in Rome 46 priesters waren, daarnaast zeven diakens en zeven subdiakens; daartegenover zijn er 1500 weduwen en noodlijdenden die moeten worden bijgestaan. De aartsdiaken Laurentius heeft naast de kerkelijk administratieve taken ook het beheer over de giften die binnenkomen voor die behoeftigen.

Een jaar voor Laurentius' dood ontneemt keizer Valerianus I de christenen niet alleen het recht van vergadering, maar sluit hij hun godshuizen en verbiedt ze de eigen begraafplaatsen te gebruiken. In 258 draagt paus Sixtus II toch het H. Misoffer op in de catacomben van Pretextatus, hetgeen dus tegen de wet van de keizer ingaat. Sixtus wordt verraden en op 6 augustus samen met vier van de zeven diakens ter dood gebracht. Laurentius wordt wel gevangengenomen, maar niet meteen ter dood gebracht. Keizer Valerianus eist van hem dat hij eerst alle rijkdommen van de Kerk, de kostbare gouden en zilveren vaten en ook de heilige boeken die onder zijn hoede zijn gesteld, aan hem overhandigt. De keizer heeft namelijk veel geld nodig om het grote rijk te verdedigen tegen aanvallen van Germanen en andere vreemde volkeren, en ook de keizerlijke eredienst kost veel geld.

Omdat keizer Valerianus weet dat Laurentius als diaken weldoende is rondgegaan tussen de arme christenen, concludeert hij daaruit dat Laurentius veel geld en goederen tot zijn beschikking moet hebben. De keizer zet hem gevangen en eist veel geld. Als Laurentius verlof vraagt om het gevraagde op te halen, besteedt hij zijn tijd nuttig door alles wat er is aan de armen uit te delen. Als hij met lege handen, maar met een grote groep arme mensen terugkeert bij zijn rechters verklaart hij, wijzend op de stoet van mensen: "Zie daar de schatten van de Kerk."

Omdat ze hem niet geloven, wordt hij gegeseld. Maar ook dat maakt hem niet loslippig. Dan wordt besloten hem op een rooster boven een vuur te folteren. Volgens een legende zou hij toen gezegd hebben: "Ik ben al gaar, keer mij om en eet me op." Mogelijk is hij tijdens deze foltering gestorven, maar waarschijnlijker is het dat hij ten slotte onthoofd is. De relikwie van zijn hoofd dat nog los bewaard wordt, wijst daarop. De tempel van Antoninus en Faustinaop het Forum Romanum is, ten tijde van de bloei van het christendom, als kerk toegewezen en naar hem vernoemd. Volgens de legende is hij ter dood gebracht op de plaats waar later de kerk San Lorenzo in Panisperna werd opgericht.
Zijn naamdag wordt gevierd op de datum van zijn vermoedelijke sterfdag, 10 augustus.















Geschiedenis


In de 14e eeuw werd er een vroeg-gotische kerk gebouwd.


In 1703 werd het koor gebouwd. Het was toen een driebeukige pseudo-basilica met een lage gesloten ingebouwde vierkante westtoren met drie geledingen, rondbooglisenen in de tweede geleding, een drie traveeën groot schip en een hoger koor met twee rechte traveeën en driezijdige sluiting.


In 1927-1928 wordt het schip in westrichting met drie traveeën verlengd naar het ontwerp van R. Lemaire en F. Van den Dael, waarbij aansluitend een nieuwe en hogere toren werd gebouwd. Verder werden de middentraveeën verhoogd met toevoeging van oculi als bovenlichten en werd de zuidelijke zijbeuk vervangen door de huidige die eigenlijk bestaat uit twee beuken.